Een straatmuzikant op een strandboulevard aan de Méditerranée. Flinke bakkebaarden, een vette bobkuif. Op het leren jasje na, een onvervalste rocker. Een gitaar voor zijn buik, de arm in aanslag voor het volgende akkoord.
Rock, rock, rock ev’rybody
Na het uitstoten van de eerste klanken snelt een gesoigneerd heerschap - burgemeester of lokale adel - op hem toe met wat briefgeld.
Hier, pak dat geld aan en ga in een andere stad loeien!
Even daarvoor maande hij al een passerende Solex-rijder om stilte.
Stilte! Schei uit met dat geknetter van dat onuitstaanbare ding!
Geen geluid, graag. Ik kan me goed verplaatsen in de excentrieke Herbert Hoeps, die een nederzetting onder water bouwt als ‘toevlucht tegen de ordinaire luidruchtigheid van onze tijd’.
Zijn tijd was 1959, en afgaand op de beelden in Robbedoes en de Bobbelmannen was die eindeloos veel rustiger dan de onze. Het album werd getekend door André Franquin en Jean Roba. Hoeps - of d’Oups zoals hij in het Frans heet - werd getekend door Roba, die met de onlangs overleden Jidéhem werkte in de studio van Franquin.
Er zou een maak-geen-geluid-gebod moeten zijn. Dat geldt voor de menselijke spraak, als dat wat wordt gezegd niet verder gaat dan luide stommiteiten, maar zeker ook voor muziek.
Muziek is helaas vaker lelijk, lomp en irritant dan mooi, betoverend of elegant. Op dezelfde dag maken we het mee dat we in de ontbijtzaal van een hotel belegen house-hits moeten aanhoren, we over een plein met veel terrassen lopen waar tien soorten muziek op vol volume worden gemengd, we langs een boulevard slenteren waar bezonnebrilde patsers in glanzende bolides massieve dreunen afvuren en tot bedelarij gedwongen roma’s hun trekzak vol zigeunergedrein op ons afkreunen, en we geduldig moeten wachten totdat een zanger met orkestband op stadiumvolume is uitgegalmd voor een groep van twintig tandeloze bejaarden, voor we ons, volstrekt toondoof, eindelijk aan de hopelijke vergevende stilte van de slaap kunnen overgeven.
John Cage sprak ooit de wens uit om een geluidloos stuk te verkopen aan de leverancier van omgevingsmuziek Muzak:
“[I intend] to compose a piece of uninterrupted silence and sell it to Muzak Co. It will be 3 or 4½ minutes long—those being the standard lengths of “canned” music—and its title will be Silent Prayer. It will open with a single idea which I will attempt to make as seductive as the color and shape and fragrance of a flower. The ending will approach imperceptibility.”
De bedoeling van van zijn latere, fameuze compositie 4’ 33” uit 1952 gaf Cage nooit prijs. Voor mij is het een stuk dat de luisteraar aanzet toevallig geluid als klank te ervaren. De opening van zijn lezing over stilte ondersteunt deze gedachte:
Wherever we are, what we hear is mostly noise. When we ignore it, it disturbs us. When we listen to it, we find it fascinating. The sound of a truck at 50 m.p.h. Static between the stations. Rain. We want to capture and control these sounds, to use them not as sound effects but as musical instruments.
Het Engelse platenlabel Cherry Red bracht in december 1982 Pillows & Prayers uit, een staalkaart van de grote verscheidenheid van muziek en bands die het uitbracht. Voor het album zou een koper niet meer dan 99 pence moeten betalen, stond op de hoes. Voor een rijksdaalder zal het in Nederlandse platenzaken zijn verkocht. Niet duur, toch kocht ik het niet maar leende ik het van vrienden en zette het op cassette.
Mooie muziek van Thomas Leer, Marine Girls en Five Or Six, maar het nummer wat me het meest is bijgebleven is de laatste track; een speech van Quentin Crisp. Wie de stem van deze excentrieke, Britse schrijver en - vanaf zijn vertrek naar de Verenigde Staten - openbare beroemdheid heeft gehoord, zal dit geluid niet zijn vergeten.
In Stop the Music for a Minute stelt hij de vraag of muziek heeft geleid tot de teloorgang van de rede of dat het al eerder fout zat.
It would be hard to say whether the jukebox caused the death of human speech or whether music came to fill an already widening void.
Crisps remedie tegen de algehele verval was eenvoudig, zet de muziek af. Nu.