Stefanie moest voor haar lijst Balzac et la petite tailleuse van Dai Sijie lezen. Een mooie roman die zich afspeelt in China tijdens de Culturele Revolutie. Twee jongens zijn voor hun heropvoeding verbannen naar een dorpje in de bergen waar ze zwaar lichamelijke arbeid moeten verrichten. De verteller en zijn vriend Luo zijn opgegroeid in een cultureel onderlegd gezin, en missen de verhalen van films en romans.
Bij een vriend die een dorp verder wordt heropgevoed, ontdekken ze dat hij een koffer met boeken verborgen houdt. Zijn ouders - vader schrijver, moeder dichter - hebben hem deze schat meegegeven om zijn bestaan dragelijker te maken. In ruil voor een tegenprestatie - ze redden de jongen van een zware klus - mogen Luo en de hoofdpersoon een boek lenen. Het wordt Ursule Mirouët van Balzac, dat ze, hongerig naar cultuur als ze zijn, in een nacht uitlezen.
Nu heb ik veel gelezen van deze geweldige auteur, maar deze roman nog niet. Een oude editie (Calmann Levy, 1891, geen herinnering meer aan de aanschaf), stond al meer dan twintig jaar stof te vergaren in mijn kast. Na wat gerichte meppen en stofwolkjes kon ik beginnen aan Balzacs vertelling.
Zoals in bijna al het werk van Balzac speelt ook dit verhaal tegen de achtergrond van het contrast tussen het leven in een provincieplaats - hier Nemours - en dat in het moordende Parijse milieu, waar miljoenen nodig zijn om carrière te maken. De zuiverheid in de provincie gaat al snel verloren in de meedogenloze raderen van het leven in de hoofdstad.
Ursule is een zestienjarig meisje, met een turbulent verleden. Haar vader Joseph is de bastaardzoon van een beroemde clavecimbalist, Valentin Mirouët. Zijn losbandige leven brengt hem naar Duitsland, waar hij de dochter van een zakenman in Hamburg trouwt. Hij weet zijn leefpatroon niet te matigen en geldproblemen nopen hem dienst nemen als muzikant in het leger van Napoleon. Bij de capitulatie van Parijs in 1813 krijgt hij asiel in de hoofdstad. Daar overlijdt zijn vrouw bij de geboorte van hun dochter, niet lang daarna gevolgd door de onfortuinlijke Joseph.
Het weesmeisje wordt liefdevol opgenomen door haar peetoom, dokter Minoret. Hij vernoemt haar naar zijn overleden vrouw Ursule. Door haar afkomst waarin van alle kanten muzikaal bloed stroomt, is het meisje vanzelfsprekend muzikaal. 19e eeuwse schrijvers, en zeker Balzac, lopen nooit weg van een voor de hand liggend schema.
Minoret is een rijk man. Zijn vermogen zou hij willen nalaten aan Ursule, maar zijn familie wil daar natuurlijk een stokje voor steken. De wettelijke erfgenamen - Ursule heeft feitelijk geen recht op de erfenis - belegeren aanhoudend de salon van de dokter om de gang van zaken nauwlettend te kunnen volgen.
Op een avond speelt Ursule op de pianoforte de symphonie en la van Beethoven. Ze doet dit doelbewust om het volk in de salon te verjagen, want zoals de auteur stelt ‘deze grandioze muziek moet worden bestudeerd om te worden begrepen. Hoe mooier de muziek, des te minder deze door onwetenden wordt gewaardeerd.’ De eerste de beste mogelijkheid wordt door de familie aangegrepen om ‘deze foltering te beëindigen’, waarna Ursule met Minoret en enkele getrouwen waaronder de pastoor achter blijven. Die verwoordt dan wat vermoedelijk de gedachten van Balzac zijn:
‘Gevoel, bij mensen die er rijk mee zijn bedeeld, kan alleen tot wasdom komen in een bevriende omgeving. Een priester kan geen goed doen in aanwezigheid van een kwade geest, een kastanje kan niet groeien op lemige aarde, en bij een geniale muzikant sterft iets af wanneer hij is omringd door onnozelen.’
Nu gingen bij mij bij het lezen van een symfonie en la geen violen of fagotten klinken, onwetend als ik ben. De Fransen zijn rare jongens en houden een net iets andere notatie van toonsoorten aan. Wat ze la noemen, is voor ons A. In de lijst van Beethovens composities is er maar een symfonie in A: de 7de. Wie wel eens naar een film gaat kent het tweede deel, ik zal het hebben gehoord bij The King’s Speech, een film die ik zag op weg naar de VS.
Beethoven symfonie 7 - Allegretto
Het laatste onstuimige Allegro con brio-deel zal de gasten van de dokter hebben verjaagd.
Beethoven symfonie 7 - Allegro Con Brio
Wel knap dat deze compositie geschreven voor fluiten, hobo’s, klarinetten, fagotten, hoorns, trompetten, pauken en strijkers door Ursule in haar eentje werd gespeeld.
Balzac had grote bewondering voor Beethoven. Naar aanleiding van de 5e schrijft hij in een brief aan zijn grote liefde, Mme Hanska:
‘Nee, de geest van een schrijver kan een dergelijk genot niet oproepen; wat wij beschrijven is eindig en vast, wat Beethoven ons toewerpt is oneindig.’
Leuk, dat huiswerk van mijn dochter.