Twee jaar geleden schreef ik twee berichten over João Gilberto. Bij het schrijven hiervan ging de gedachte door me heen dat hij een perfect onderwerp voor een documentaire zou zijn. De zoektocht naar de man die zich heeft teruggetrokken van de wereld, een poging om de magie van zijn werk te verklaren.
De Duiste popjournalist Marc Fischer was veel eerder op dit idee gekomen. In Hobalala. Auf der Suche nach João Gilberto (2011) reist hij af naar Brazilië om zoveel mogelijk mensen te spreken die Gilberto kennen. Uiteindelijk wil hij zo ver geraken dat hij de meester zelf kan ontmoeten, en dat Gilberto hem Hô-Bá-Lá-Lá voorspeelt, een van de weinige liedjes die hij zelf schreef.
Fischer volgt elk spoor dat hem naar Gilberto kan leiden. Hij wil de muzikant van alles laten bezorgen om hem gunstig te stemmen: een joint die oudkompaan João Donato hem heeft gegeven, een Jezus-beeldje, speelgoed, zelfs een kat. Hij reist van Rio naar Diamantina, een tocht van zo'n 800 kilometer, om in de badkamer waar Gilberto eindeloos oefende op de klank van zijn gitaar en zichzelf ontdekte, de akkoorden van Hô-Bá-Lá-Lá te kunnen spelen.
Haast vanzelfsprekend omkleedt hij zijn speurtocht als een detectiveverhaal. Zo wordt zijn tolk en toeverlaat Watson en hij Sherlock, en komen Maigret en Columbo voorbij. Zijn stijl is licht en dansend, literairder dan de feitelijke toon van non-fictie. Geserreerder dan Julian Cope of Lester Bangs, maar ook steeds persoonlijk met oog voor detail en een voortdurende, humorvolle relativering van zijn obsessie.
Een van de ontmoetingen die Fischer beschrijft is die met Miúcha, een van Gilberto's ex-vrouwen. Een interessant gesprek tot een vriendin opduikt. Fischer stelt vast dat 'meteen gebeurt wat altijd gebeurt als vriendinnen elkaar treffen. Het gesprek gaat in alle mogelijke richtingen.' Hij ontmoet ook een andere oud-geliefde, Claudia Faissol en haar dochtertje Lulu. Hij staat bij de verkeerde rolschaatsbaan, krijgt op weg in de taxi hondenpoep aan zijn kleren, maar slaagt er toch in een urenlang gesprek te voeren over Gilberto en hun strijd tegen EMI. Verderop in het boek vertelt Fischer dat de platenmaatschappij bij een heruitgave van de eerste albums op een cd besloot om drie nummers in te korten door ze in een medley samen te vatten. Hij spreekt een medewerker die marketing deed voor dit bedrijf, en die weinig kwaad in deze aanpak ziet. Mijn voorspelling dat er na João Gilberto's dood werk zou worden gemaakt van het uitbrengen van zijn verzamelde werk zal helaas niet zo snel uitkomen.
Als ik zoek naar een foto van Fischer ontdek ik dat Hobalala. Auf der Suche nach João Gilberto postuum is uitgeven. Een paar weken voor verschijnen pleegde Marc Fischer zelfmoord. Hij werd niet ouder dan 40.
Georges Cachot
Georges Gachot maakte in 2018 een documentaire over Fischers zoektocht. De Zwiterse filmmaker volgt het boek op de voet en brengt een aantal hoofdrolspelers in beeld: João Donato, Miúcha, Roberto Menescal en vooral gids-tolk Rachel / Watson. Geestig is dat zij vertelt dat Fischer van haar een lesbische vrouw maakte omdat dat beter in het boek stond, terwijl ze toch echt op mannen valt. Het is fijn om beeld te zien bij het boek, tegelijkertijd heeft de documentaire iets ongemakkelijks. Gachot heeft zelf niet veel te vertellen, maar brengt zichzelf prominent in beeld met lang gestaar naar verlichte ramen in Rio. Het voelt ijdel en niet helemaal oprecht. Als het aan het slot van de documentaire lijkt dat hij Gilberto zo ver heeft gekregen dat João Hô-Bá-Lá-Lá in zijn appartement speelt terwijl de documentairemaker op de gang mag luisteren, twijfel je eraan of dit geen toneelstukje is. Het zou de triomf van de film moeten zijn.
João Gilberto (1931-2019)
Gilberto overleed op 6 juli van dit jaar. Een paar dagen voor zijn dood verbrak hij opeens zijn zelfverkozen isolement. Hij at fruits de mer in een restaurant bij het strand van Copacabana, dronk Portugese wijn en sprak over 'glorieuze' diners na optredens in Carnegie Hall, Italië en Rio. Ook verschenen er op de Facebook-pagina van zijn kleindochter Sofia foto's die een huiselijk, vreedzaam beeld geven van de gekwelde muzikant.