Bij American Book Centre op het Spui kocht ik een paar jaar geleden Weather Bird. Jazz at the Dawn of its Second Century van Gary Giddins. Een mooi gebonden boek, uitgegeven door Oxford University Press, afgeprijsd voor een bedrag dat dichter bij diefstal dan koop komt.
In de bundel zijn de essays, recensies en artikelen verzameld die Giddins schreef voor onder andere Village Voice.
Het is geen boek dat ik van pagina 1 tot 632 wil lezen, daarvoor ontbreekt de samenhang in de stukken. Ik sla het van tijd tot tijd open en wordt steeds door het toeval geleid naar een goed verhaal over mooie muziek. Vanochtend was ik op zoek naar iets heel anders maar viel mijn oog in de index op Misha Mengelberg. De eerste vermelding bracht me naar een beschrijving van een optreden in Kopenhagen in 1992:
Mengelberg, a chain-smoking eccentric of short stature, hunched posture, and quick, antic moves, appeared carrying an ashtray and cigarettes and promptly stole the set by simulating the clash of broken dishes with his first chords; he had prepared the piano in advance.
Je ziet het voor je en hebt meteen zin om dat optreden op te sporen.
De tweede vermelding is bij een overzichtje van de 18 beste albums van 1995. Op plaats 4 staat daar Charlie Parker Project 1993 van Anthony Braxton. Dat album heb ik tot losse bits verdraaid maar nooit had ik er bij stil gestaan dat het springerige, Monk-achtige pianowerk door Mengelberg werd gespeeld. Braxton en zijn band proberen Parker niet getrouw na te spelen maar gebruiken zijn muziek als springplank om bop een nieuw leven in te blazen.
Anthony Braxton - Night in Tunesia
Voor wie meer wil horen; in 2018 kwam de volledige 11 cd's omspannende versie uit van deze sessies, te beluisteren op Bandcamp.
Van Mengelberg kende ik vooral het geweldige Samba Zombie, energiek, plagend maar vooral ook swingend.
Misja Mengelberg - Samba Zombie
Van hetzelfde album is ook Driekus Man Total Loss een aanrader.
Misja Mengelberg - Driekus Man Total Loss
Het percussieve gemep op de toetsen deed me destijds denken aan Almost Like Me, een nummer dat drummer Max Roach opnam met pianist Hasaan Ibn Ali en bassist Art Davis. Zoals jazzcriticus Ira Gitler nuchter omschreef:
Almost Like Me reveals a repetitive motif in the left hand and a right hand that is decidedly Monk-like.
Mijn zus had het verzamelalbum Atlantic Jazz Bebop waar dit nummer op stond, meteen de eerste keer dat ze me dit liet horen was ik verkocht.