David Byrne is de man waar je niet omheen kunt bij Talking Heads. Het is een zeer muzikale non-muzikant, meer een kunstenaar dan zanger of gitarist, meer een vormgever dan een bandleider.
Als hij danst tijdens optredens is hij de echte minister of funny walks. Zijn hoekige dans maakt John Cleese jaloers. Voor een ballerino als Mick Jagger is zijn statuur onbereikbaar en andersom. Hij is de man die is verdwaald in zijn eigen leven. Waar is dat mooie huis, waar leidt die snelweg heen. Hij is er, maar ook niet.
In al zijn muziek klinkt een grotestadsneurose door, met paranoïde angsten of verbazing over de normaliteit van een leven waar een mens opeens in kan zijn beland. De band doet een poging tot funk, maar weet bij voorbaat dat dit onhaalbaar is. De aankondigingen bij live optredens waren altijd autistisch zakelijk: ‘Name of this song is New Feeling and that’s what it’s about‘.
De trilogie More Songs about Buildings and Food (1978), Fear of Music (1979) en Remain in Light (1980) is onmisbaar. Daarvoor was het te pril, daarna werd het langzaam minder. Deze albums zijn ondenkbaar zonder de rol van Brian Eno. Heel goed hoorbaar in de harmonieën die hij toevoegde door synths en koortjes (Eno houdt van zang). Tina Weymoeth en Chris Frantz zorgen voor de altijd wat haperende beat, Jerry Harrison voor toetsen en gitaar, Byrne voor het theater.
Nummers die niet ongehoord mogen blijven:
-
I’m Not in Love. Boy meets girl, ‘pretty’, ‘talk forever’, maar verliefd? ben je gek, onmogelijk!
-
Life During Wartime. Paranoia ten top, leven in het ondergrondse. Hoekige funk. Namedropping van clubs in NY. Let op ‘I might not ever get home’. Het ‘thuis’ is een trope die bij Byrne altijd terugkomt, als bij meer liedjesschrijvers.
- The Great Curve. Gospel volgens de Heads. Laag over laag over laag. Automatische tekst, met toch een ware vaststelling als ‘The world has a way of looking at people / Sometimes it seems that the world is wrong’. Live versie met verdubbeling van muzikanten ook zeer aan te raden: Bernie Worrell (Funkadelic) op toetsen en Busta Jones (later even in Gang of Four) op bass, Adrian Belew (Zappa, King Crimson) op gitaar.