Een aantal albums die op mijn longlist voor 2022 stonden groepeerde ik in de categorie ‘mannen met te veel tijd’. Ze werden gemaakt door jazz-muzikanten die edm - electronic dance music - maken, of edm-muzikanten die jazz proberen te spelen.
Sommige van deze albums klinken alsof ze zijn gemaakt als soundtrack bij een verfilming van een John le Carré-verhaal - kil en mistig. De muziek lijkt zorgvuldig in elkaar gezet door eindeloos te rommelen met de beschikbare elektronische tools. In tegenstelling tot veel rock- of indiebandjes is het resultaat steeds verrassend, door afwijkende ritmes of geluidsbeelden. Bijna al deze albums hadden in mijn top-10 kunnen staan.
-
Daniel Rossen - You Belong There
You Belong There van Daniel Rossen is beslist geen elektronische muziek, maar klinkt ook als een album waaraan eindeloos is gesleuteld - wel wat menselijker, met echte instrumenten. De voorman van Grizzly Bear verruilt in 2013 de grote stad voor het platteland, een beetje muziekmoe. Hij leert nieuwe instrumenten te bespelen en ontdekt het werk van Braziliaanse muzikanten als Egberto Gismonti en Baden Powell, waarna hij zijn inspiratie terugvindt en weer weet waarom hij muziek maakt. Gelukkig maar, want Rossen is een begenadigd gitarist en liedjesschrijver. Luister ook naar zijn bijdrage aan het optreden van de Gene Clark No Other-band. -
Makaya Craven - In These Times
Jazzdrummer Craven ontdekte bij zijn vorige album een interessante werkwijze toen hij zijn band 48 uur liet improviseren om vervolgens uit dat materiaal 19 nummers te distilleren. Het resultaat toonde verwantschap met het werk van Madlib en J Dilla. Ook op In These Times zijn nummers samengesteld uit verschillende opnames gemaakt in de studio of live. -
Born Under a Rhyming Planet - Diagonals
Ook Diagonals is het resultaat van het knippen en plakken van fragmenten. Label DDS selecteerde 14 tracks uit het materiaal dat stond op oude harddisks van Jamie Hodge, een muzikant die muziek maakt onder een van de mooiste artiestennamen die ik ooit zag. Niet op Bandcamp wel op Boomkat. -
Daniel Avery - Ultra Truth
Percussieve ritmes, vegende synths, dromerige vocalen. Klinkt als gemakkelijke muziek in een strandbar, maar dan vergist u zich. Avery’s soms wat kille album verdient aandacht. Het is hier en daar te druk voor mijn oren maar met een koptelefoon op of met oortjes in komt deze muziek goed tot zijn recht. -
Dominic Voz - Right to the City
Voz is niet alleen muzikant maar ook sociaal werker in Chicago. Hij is daar betrokken bij fair housing-projecten, een onderwerp dat hij ook op dit album aanroert. Op de negen nummers boetseert Voz steeds een elektronisch tapijt voor zijn engagement en betrokkenheid. De muziek is geruststellend maar soms ook verontrustend. Home bijvoorbeeld opent met regels uit een wrang gedicht: “The women of the funerals had arrived in dirty taxis.” De synths en strijkers zorgen voor een rustige achtergrond, om rond minuut acht vrijwel tot stilstand te komen. De kalmte wordt doorbroken door een paar knallen die een opstand aankondigen, gevolgd door geschreeuw, schoten en gevloek. De synths klinken hier dreigender dan ooit. Op Oxycodone snijdt hij de verslaving aan pijnstillers aan, die in de VS leidde tot de opiaten-crisis en de rechtszaak tegen PurduePharma en de Sackler-familie. - Waajeed - Memoirs of Hi-Tech Jazz
Memoirs of Hi-Tech Jazz van Waajeed is wat traditionelere dansmuziek, maar in zijn mengeling van house, techno en dub is de harde werkelijkheid ook aanwezig. Gevonden geluidsfragmenten, samples van Wanika Stephens - voorganger in de Coltrane-kerk in San Francisco - of protestslogans als ‘no peace, no justice’. Niet al het geluid komt uit chips, blaas- en strijkarrangementen werden verzorgd door jazzsaxofonist De’Sean Jones.
Fan van Detroit-house? Luister vooral naar zijn Boiler Room-sessie, opgenomen tijdens het Polaris Festival in Verbier. Duurt een uur maar verliest pas tegen het einde spanning. Leuk om te zien hoe hij zijn publiek heel geleidelijk voor zich wint. Eerst alleen wat geknik maar nog alle aandacht voor telefoons en drankjes, tot die worden opgeborgen en er flink wordt gedanst. Waajeed was bevriend met J Dilla en volgde diens ontwikkeling van nabij. Hij werkte mee aan Dilla Time, de biografie die Dan Charnas schreef over de sequencer player, zoals Roger Linn dit soort muzikanten treffend heeft benoemd. Charnas beschrijft in zijn boek hoe Dilla een eigen tijdsignatuur ontwikkelt, een ‘slordig’ ritme dat wezenlijk anders aanvoelt dan recht of swing.
Veel van deze elektronische muzikanten zijn / zouden schatplichtig moeten zijn aan Steve Reich of Philip Glass. Minimale ritmische verschuivingen, schier eindeloze herhalingen van thema’s. Als ze die twee meesters niet kennen of willen noemen, zouden ze de Duitse synthesizerpioniers Klaus Schultze, Kraftwerk en Harmonia moeten eren.
Tot slot: een lezer wees mij erop dat ‘te veel’ een negatieve toevoeging is, terwijl ik deze albums juist waardeer. Terecht, als het resultaat van het eindeloos pielen met elektronische tools dit is, dan hoop ik zeer dat er ook in 2023 weer genoeg mannen en vrouwen zijn die veel tijd hebben om mooie muziek te componeren.