Echo

Americans

Ik keek naar een aflevering van The Americans op een van streamingdiensten. Het was bij een wending in het verhaal dat ik de losse, melodieuze basnoten en gestrumde gitaarakkoorden hoorde, de drummer roffelen en een jongensstem zingen:

Can you hear it?
The sound of something burning
Something changing
On the merry-go-round tonight

Ik kon het niet meteen thuisbrengen. Engeland, jaren '80. Door het orgeltje dacht ik aan Julian Cope van The Teardrop Explodes, maar deze jongen zong mooier, deed iets meer zijn best dan de altijd wat laconieke Cope.

Bij de volgende strofe wist ik het:

The pictures on my wall
Are about to swing and fall
Love it all
Love it all

Echo & The Bunnymen natuurlijk. The Pictures On My Wall. Een liedje van hun eerste album Crocodiles, gezongen door Ian McCulloch.

Echo & the Bunnymen - The Pictures on my Wall (album)

In het boekwerk bij de verzamelbox Crystal Days vertelt Sergeant ook dat hij toen de gitaar nog maar summier beheerste:

I didn't really know how to play guitar, and it was all done on one string.

we knew a few more chords by then but still didn't know how to tune up or anything

Dat is het mooie van de punk-houding; het is niet nodig om instrumenten te beheersen om toch mooie muziek te maken.

The Pictures on My Wall was het eerste singletje dat Echo & the Bunnymen uitbracht - op 5 mei 1979, nog met de vrij primitieve Korg Minipops Junior drummachine.

Echo & the Bunnymen - The Pictures on my Wall (single)

Op de B-kant stond Read It In Books, geschreven met Julian Cope, die een versie opnam voor Kilimanjaro, het eerste album van zijn band Teardrop Explodes. Cope en McCulloch zijn het nog steeds niet eens van wie dit lied is, wat een reden is voor een tot deze dag durende onenigheid. Jammer, want het Cope-McCulloch duo had genoeg talent om de Lennon-McCartney van de jaren 80 te kunnen zijn.

Teardrop Explodes
The Teardrop Explodes - Books

Echo & the Bunnymen
Echo & the Bunnymen - I’ve Read It In Books

Ondanks het beperkte geluid van de om de haverklap haperende Korg was het singeltje een groot succes. De recensies waren uitstekend en de eerste oplage verkocht razendsnel uit.

Geheel terecht drongen producers Bill Drummond en David Balfe - die werkten onder de naam The Chameleons - aan op het inruilen van de machine voor een menselijke drummer, Pete de Freitas. De Freitas zorgt meteen voor een enorme verbetering van het bandgeluid. Samen met bassist Les Pattison legt hij een solide basis voor gitaar en zang. Die ritmesectie is denk ik waarom die eerste albums zo goed zijn, op later werk klinkt de tandem van bas- en drums veel minder spannend. Het tempo wil nog wel eens fluctueren - op Crocodiles versnellen vrijwel alle nummers naar een rommelend crescendo.

Terugluisterend is het gitarist Sergeant die veel liedjes van Echo op spanning brengt, met snelle, hakkelende akkoorden. Verder speelt hij vooral arpeggio’s en geen solo’s - hoogstens maakt hij gebruik van de ruimte die hij krijgt om met wat power akkoorden de melodie te onderstrepen.

Crocodiles ontdekte ik pas nadat ik Heaven Up Here had gekocht. Na de aankoop van dat album vluchtte ik ermee naar mijn kamer en verborg tussen mijn andere platen. Ik draaide het alleen als ik niemand in de buurt wist, zodat mijn volstrekte bewondering niet kon worden bedorven door een terloopse opmerking. Bij Ocean Rain en Porcupine deed ik dit niet meer. Met die goede en minder intense lp’s durfde ik wel voor de dag te komen. Er waren vrienden die deze ook goed vonden, waardoor ik wat minder onzeker was over mijn smaak.

Na het meesterwerk Ocean Rain werd het bandgeluid normaler. Sergeant begon solo‘s over meerdere snaren te spelen, met allerlei effectpedalen, de drummers hielden keurig de maat, het geluid werd voller waardoor de bas naar achteren in de mix schoof. De zang van McCulloch begon meer en meer te klinken alsof hij in ieder nummer de achterste rijen wilde bereiken. Band en zanger groeiden steeds verder uit elkaar, waardoor het niet verrassend was dat McCulloch voor een solocarrière koos. Met invaller Noel Burke werd het matige album Reverberation gemaakt. Pete de Freitas had de band in 1986 al verlaten, drie jaar later zou hij in een auto-ongeluk komen te overlijden. In 1994 starten Sergeant en McCulloch een nieuwe band Electrafixion. Het album Burned bevat veel te zwaar aangezette jaren '90-rock - geen aanbeveling. Ook het project van Will Sergeant onder de naam Glide is geen succes - flauwe autoreclamemuziek.

Toen de drie overlevende bandleden in 1997 weer verder gingen als Bunnymen zal er een zucht van opluchting onder de Echo & the Bunnymen-fans hebben geklonken. De albums die daarna worden uitgebracht - Flowers, Evergreen en Siberia - zijn wat beter maar voor mij veel te zwaar geproduceerd. Tekstueel grijpen ze steeds meer terug op meezingbare slogans en holle frasen.

Live klinken ze - ondanks lange medleys met Doors en Beatles-liedjes - redelijk authentiek en minder pompeus. Op het live-album Live in Liverpool uit 2002 spelen ze vooral oude nummers. Het in het Paul McCartney-auditorium opgenomen album klinkt alsof je in de zaal zit met een heel goed afgesteld geluid. Ik had er graag gezeten.

De band had altijd een gelukkige hand in het kiezen van covers. Zo speelden ze bij concerten regelmatig She Cracked van Jonathan Richman, It's All Over Now, Baby Blue van Bob Dylan, Action Woman van The Litter, Run Run Run van Velvet Underground en vooral Friction van Television. Als je dan toch een cover moet spelen, dan maar deze geweldige nummers.

Echo & the Bunnymen - Friction (Television)

Mogelijk vanwege de te gezwollen zang, werd de met veel pathos geëtaleerde teenage angst minder serieus genomen dan die van Joy Division, The Cure of The Sound. Toen ze in 2012 langskwamen in Paradiso stonden mijn vrienden niet te trappelen, geheel ten onrechte want Jean-Marc en ik beleefden een goed concert met een zanger in vorm voor een hechte band waarin gitarist Will Sergeant zich inhield en opviel door een mooi twangy gitaargeluid.

De in 2001 uitgebrachte box Crystal Days 1979-1999 is een geweldige introductie van de band. Naast een informatief maar matig vormgegeven boekwerk, bevat het het debuutsingeltje, de eerder genoemde covers, alle nummers van de eerste vijf albums aangevuld met essentiële John Peel-sessies en 12 inches - The Back of Love, The Cutter en Never Stop.

Wie liever een album koopt zijn Crocodiles (1980), Heaven Up Here (1981) en Ocean Rain (1984) redelijk onmisbaar. Het debuutalbum bevat misschien de beste songs, de twee daaropvolgende albums zijn beter gearrangeerd. Vooral Ocean Rain is bijzonder met de strijkarrangementen van cellist-pianist Adam Peters. De nummers The Killing Moon en Ocean Rain zijn natuurlijk klassiekers.

Podcast

Shane Parish & Courtney Chappell

Het Amerikaanse stel Courtney Chappell en Shane Parish namen al 34 afleveringen op van hun podcast Is There An Echo In Here?. De twee zijn enorme fans en proberen alle details van de band te achterhalen en te verklaren. Soms langdradig en melig, toch is het geestig om de twee Amerikanen te horen worstelen met afwijkende maten en de topografie van het Verenigd Koninkrijk.
Courtney leidt de show en probeert de muzikaal goed onderlegde Shane wat in de hand te houden. Dat is nodig ook bij de vaak wat stoned klinkende Shane, die achteloos op gitaar laat horen wat nummers als Read It In Books of Ocean Rain zo bijzonder maakt, of aantoont dat Will Sergeant bekend was met het werk van Robert Fripp, of een theorie opwerpt dat veel Liverpool-songs te herleiden zijn naar sea shanties. Onmisbaar voor bezoekers van een Echo-concert is aflevering 33 Ian McCulloch Stage Banter Survival Guide, waarin Shane en Courtney ingaan op het Scouse-accent van McCulloch, zodat te begrijpen is wat Mac the Mouth allemaal zegt tussen de nummers.

Gedraaid op:

← Ouder Nieuwer →