Een van de verhalen over The Last Waltz is altijd dat Levon Helm de ster van de show is. Bij de vertoning onlangs in het fijne Filmhuis Bussum viel het mij op dat Robbie Robertson nog meer dan Levon het middelpunt is waar alle aandacht naar uit gaat. Hij dirigeert de boel en regisseur Martin Scorsese laat zijn camera's steeds op Robertson mikken, en die straalt van geluk.
Ook al is hierdoor zichtbaar dat Robertson de ceremonie leidt, trekt Helm met zijn energieke drumwerk en spelplezier steeds de blik van de kijker, zelfs als er twee rijen muzikanten voor hem staan. Kwestie van charisma.
Dat maakt Robertson een wat tragische figuur. Hij is overduidelijk de leider, maar Richard Manuel, Rick Danko en Levon Helm zijn de zangers, en die vragen nu eenmaal meer aandacht. Met zijn gitaarspel, korte loopjes en solo‘s is Robertson meer begeleider dan solist. Naast Manuel, Helm, Danko en Garth Hudson oogt hij wat gewoner, een knappe verschijning die zich niet uitbundig laat gaan.
Dat The Band niet echt een frontman had, was ook de kracht. Een collectief van goede muzikanten die samen ontroerend mooie muziek maakten. Wat wil je nog meer dan een groep waarin alle leden elkaar aanvullen en beter maken? Robertson schreef de liedjes, Helm en Hudson arrangeerden ze. Het is jammer dat de band tussen de leden later zo werd opgerekt dat sommige ruzies pas op een sterfbed werden bijgelegd.
Als muziekdocumentaire of concertregistratie heeft Martin Scorsese zich ingehouden. Hij doet verslag van het afscheidsconcert in 1967 in de Winterland Ballroom in San Francisco, zet de camera dicht op de muzikanten, heeft weinig aandacht voor het publiek en houdt zich in met pratende hoofden. Toch maken die gesprekken met de bandleden de film boeiend. Je ziet het gerommel in de kleedkamer en studio, ziet hun vermoeidheid maar ook bijvoorbeeld het plezier van Danko bij het werk achter het mengpaneel. De uitleg van Helm en Robertson over de invloed van 'blues rambles' is verhelderend. Later zou Helm die rambles in zijn huisstudio/concertzaal met succes herscheppen. The Last Waltz zou je kunnen zien als de eerste van Helms lange serie rambles, waarbij de gasten naadloos passen in het muzikale idioom van de band.
Bij de afscheidsconcerten komt een indrukwekkende rij artiesten langs. Van Morrison zingt fraai maar komt wat verdwaald over, een beetje als Dirk Kuijt die mee moet voetballen met Gullit, Rijkaard en van Basten. Hij ziet er uit alsof hij na een dag lummelen op de bank nog even de pub inloopt.
Joni Mitchell en Emmylou Harris zijn gekleed voor de gelegenheid, Neil Young als Neil Young met een groene parka, en een uitgegroeide, verwarde haardos - maar als je zo'n mooie versie van Helpless zingt maakt dat niets uit.
Pops Staples en zijn dochters zien er niet alleen onberispelijk gekleed uit, met hun bijdrage tillen ze de klassieker The Weight naar een ongekend niveau.
The Weight is een nummer dat vaak wordt gespeeld bij concerten waar veel artiesten hebben opgetreden. Soms gaat het niet goed met schmierende zangers of muzikanten - denk aan Jools Holland-achtige versies - maar vaak goed zoals in deze film of in de bijzondere versie van de artiesten die zich hebben verzameld onder de noemer Playing for Change.
De anekdote over de manier waarop Garth Hudson het toetreden tot de band aan zijn ouders rechtvaardigde, is alleen al de prijs van het filmkaartje waard.
Het zingen en spelen door Dr John van Such A Night zou een andere rechtvaardiging kunnen zijn. Vergeleken met de single-versie van Such A Night laat de live versie horen wat de kracht van The Band is. Het tempo is net wat trager, drums en bas funkyer, waardoor het veel spannender is dan de lichtere studio-versie.
Live:
Studio:
Ik kwam er vrij laat achter dat de film zou worden vertoond waardoor ik plaats moest nemen op de eerste rij voor het scherm. Geen fijne plek maar deze keer kwam het goed uit; het dicht op het scherm zitten verstevigde nog eens het gevoel om echt bij een liveoptreden te zijn. Ik was niet de enige die dit voelde want na afloop begon een deel van de uitverkochte zaal voorzichtig te klappen.
En dan vergeet ik nog iets te zeggen over Muddy Waters, Ronnie Hawkins, Paul Butterfield en Bob Dylan. Dat moet u zelf even bekijken. Let daarbij even op het liefdevolle afscheidstikje dat Joni aan Bob Dylan geeft. Bij Discogs is de 3LP-versie (1978) van het album voor niet heel veel geld te koop. De 4CD-versie (2002) is daar ook nog te vinden.
Extra‘s
- Robbie‘s microfoon zou hebben uitgestaan
- Scorsese en Robertson schreven een 300 pagina‘s script en meer opmerkelijke feiten.