The Staple Singers

the Staple Singers

Ik leerde de groep kennen door hun cover van Slippery People van Talking Heads. Het Heads-album waar dit nummer opstond - Speaking in Tongues - vond ik altijd te droog en te klein klinken, alsof de muzikanten los van elkaar in kasten zijn geduwd. Hoe de nummers van dat Heads-album kunnen klinken bewijst de soundtrack van de Stop Making Sense-film. Warm, funky, met veel speelplezier vastgelegd.

Op Youtube staat de Stop Making Sense-uitvoering.

Toch ging ik niet meteen op zoek naar albums van de Staples. Ik kocht wel de 12 inch van Slippery People, en bewonderde de groep bij The Last Waltz maar daar stopte het.

De Staples' versie van Slippery People heeft meer dynamiek en leven in zich. De groep nam het nummer op nadat ze waren gedumpt door Stax en een album hadden opgenomen voor Curtis Mayfields label Curtom. Ze kregen een contract bij Private I Records, die hen koppelde aan producer Mike Piccirillo en aan David Byrne. Het album Turning Point was precies wat de Staples nodig hadden. De Heads-cover werd een groot succes in de clubs en de groep stond weer op de radar van jonge muziekliefhebbers. Er staan genoeg nummers op die Turning Point de moeite waard maken, maar de jaren 80-productie klinkt enorm achterhaald en verstoppen de mooie vocalen van Pops en Mavis.

Na aanschaf van een cd-speler, waar ik mij lang tegen heb verzet, had ik weinig geld voor de veel te dure schijfjes. Reissue-labels als Ace en Charly brachten in die tijd voor een tientje (guldens) compilaties van oude en goedkoop te licentiëren muziek uit van blueslabels als Chess en Stax.

Een voorbeeld hiervan was Stax O' Soul. A Sampler of Stax Trax, in 1993 uitgebracht door Ace. Daarop stond Respect Yourself, een nummer geproduceerd door Al Bell en geschreven door Luther Ingram en Mack Rice. Dit veel gecoverde nummer werd een lijflied van de burgerrechtenbeweging. Je hoort er de gospel-achtergrond van de Staples in, toch is het ook helemaal een soul-nummer.

Daarna vergat ik de band weer, tot ik op het Wattstax-album het prachtige I Like the Things About Me hoorde. De tremelo country gitaar van Pops die dreigend opdoemt vanuit de mist van zachte vocalen, de voorzichtige toch funky drums en de melodieuze bas.

I looked in the mirror, and what did I see?
An brand new image of the same old me
There was a time I wished my hair was fine
And I can remember when I wished my lips were thin,
Oh but now I wonder why should I be surprised
I like the things about me that I once despised

Die laatste regel van de drievoudige herhaling I like the things about me is wat mij de tranen in de ogen brengt. Raciale onderdrukking en minachting, en dan die opgelegde zelfhaat resoluut omkeren.

I'm tired of living, living in disguise
I like the things about me that I once despised

Wie wel eens heeft geworsteld met een gevoel van zelfhaat, weet dat het helpt als je je wat milder opstelt ten opzichte van jezelf of eens de boel wat anders bekijkt.

Die optimistische, verheffende boodschap zit in veel van de Staples-songs. Voorzichtige maar duidelijke aansporingen om beter je best te doen, respect voor jezelf en voor anderen te hebben. Een gebruiksaanwijzing voor het leven, prachtig gezongen tegen een funky achtergrond.

Pops Staples, die eigenlijk Roebuck heet, zag dat zijn vader nog vast zat aan de eigenaar van de grond die hij verbouwde, en feitelijk nog steeds een slaaf was. Hij ontdekte de blues, leerde zichzelf gitaar spelen en wilde meer. Na de geboorte van Yvonne vertrekt hij naar Chicago waar hij ging werken in een slachterij. Hij verdient voldoende geld om zijn vrouw Oceola over te laten komen. In de jaren daarna worden zoon Pervis, en dochters Cleotha en Mavis geboren.

Mavis groeide op rond 33th street, waar ook Sam Cooke, Jerry Butler, Curtis Mayfield en Johnny Taylor opgroeiden, die als solo-artiest en als The Impressions uitgroeiden tot soul-sterren.

Omdat Pops zijn muziekdroom niet los wilde laten probeerde hij een band op te richten. Toen hij begreep dat de andere muzikanten in de band niet zo serieus was als hij, gaf hij het op en startte hij met zijn zoon en dochters een gospelgroep. Hij leerde hen zingen zoals hij met zijn familie zong.

De Staple Singers begonnen in het gospel-circuit met vader Pops op gitaar, zoon Pervis en dochters Yvonne, Cleotha en een piepjonge Mavis als zangers. Na een toevallige hit met Uncloudy Day - 1 miljoen verkochte exemplaren - maakt de groep de overstap naar soul en r&b en tekenen ze voor het Stax-label.

Vanaf hun eerste album voor Stax schreven de Staples ‘message songs’, vaak geïnspireerd door actuele gebeurtenissen. Bij hun debuut Soul Folk in Action waren de rellen die volgden op de moord op Martin Luther King aanleiding om Long Walk to D.C. en The Ghetto te schrijven en op te nemen. Het laatste nummer is niet te verwarren met het bekende door Mac Davis geschreven Elvis-nummer, of de door Donny Hathaway geschreven en gezongen klassieker.

De message komt er vaak op neer om de moed niet op te geven, wel ergens om te geven en ervan overtuigd te zijn dat je er toe doet, en dat je er weer bovenop komt. Motiverend en inspirerend.

In Mavis! de fraaie documentaire van Jessica Edwards vertelt de toen 80-jarige Mavis dat ze pas stopt als ze niets meer te zeggen heeft. En in die documentaire heeft ze veel te vertellen, met een manifest plezier. Ze vertelt dat zij en haar zussen eerst niet door hadden dat hun vader blues speelde op zijn gitaar. Pops vertelde hen dat hij het zo had geleerd in het Zuiden van Charley Patton. Bij optredens werd de groep soms begeleid door bassist, drummer en toetsenist, maar voor mij is de gitaar van Pops vaak genoeg. Sober, swingend, funky.

In de documentaire vertelt ze ook een geestige anekdote over Aretha Franklin, met wie ze altijd in een competitie was over wie nu de beste gospel- en soulzangeres was. Bij het terugluisteren van een opname van een live gospelalbum van Aretha hoort Mavis zichzelf niet goed terug. Ze klaagt dat haar stem in de mix zachter dan die van haar rivale is gemaakt. In I'll Take You There. Mavis Staples, The Staple Singers and the march up Freedom's Highway, de zeer informatieve biografie van Greg Kot, vertelt Aretha:

Well I didn't play her down, but I sure didn't feel like she should be louder than I was on my own album. Mavis has a very heavy voice and for us to sound equal, I had to put her just below me in the mix.

Jeff Tweedy

Na de dood van Pops in 2000 zocht Mavis naar een vervolg van haar carrière. Geen platenmaatschappij wilde haar muziek uitgeven, tot het blueslabel Alligator Records zich meldde. Het album Have A Little Faith was geen succes.

Daarna ontfermt Jeff Tweedy zich over Mavis. Met haar neemt hij twee geweldige albums op voor Anti: You are Not Alone (2010) en One True Vine (2013). Deze bekroonde platen brengen haar loopbaan weer in een versnelling, waar ze nu nog op voortdrijft. Ze besloot in 2023 dat het genoeg was met optreden, na 76 jaar. De ervaring van de pandemie had haar geleerd dat isolatie en niet optreden haar diep ongelukkig maakten. Ze had een klein duwtje van Bonnie Raitt nodig om weer de ronde langs de podia te maken. De tour bracht haar op 15 juni naar het Utrechtse TivoliVredenburg, waar ze met haar vaste band een spetterende show gaf. Haar charisma was bijna te groot voor de volle maar niet geheel uitverkochte grote zaal. Haar hoge leeftijd dwong haar om af en toe een pauze te nemen op een bankje met een kopje thee, maar verder toonde ze aan dat ze nog voldoende energie in zich had om het publiek te boeien en aan het dansen te krijgen. Haar gitarist Rick Holmstrom speelde in de stijl van Pops, met een fijne tremelo, stal de show met korte, puntige solo's. Bassist Greg Boaz en drummer Steve Mugalian hielden het solide en dansbaar. Een toegift zat er niet in maar ook voor een 85-jarig fenomeen is de avond lang. Ze is van plan om in 2025 een nieuw album uit te brengen, met liedjes van Tom Waits, Frank Ocean en Sparklehorse.

Zoals haar stem blijft klinken en ze omringd blijft door mensen die haar waarderen en om haar geven, zullen de albums die ze uitbrengt zonder luisteren de aankoop waard zijn.

Haar stem roept net zo gemakkelijk diep verdriet op als levensvreugde. Ze kan met veel gevoel misstanden aanklagen als bezorgheid voor de minder bedeelde uitdrukken. Dit is goed te horen op de opname van het concert dat ze gaf met Levon Helm Carry me Home, nog zo'n muzikaal wonder.

Playlist

Ter ere van Mavis Staples en de strijd die ze met haar familie leverde voor gelijke burgerrechten heb ik een mix gemaakt met nummers die ze met haar vader schreef, aangevuld met gelijkgestemde composities van o.a. Curtis Mayfield - voorman van de Impressions en een van de beste liedjesschrijvers van de vorige eeuw. Jazz en soul zitten niet zo ver van elkaar af. John Coltrane's Alabama sluit naadloos aan bij het prachtige A change is gonna come. Coltrane componeerde het verdriet dat hij voelde over de dood van vier meisjes bij een bomaanval op een kerk in Birmingham. Cooke schreef zijn klagende lied in 1964 nadat hij en zijn gezelschap was geweigerd1 bij een hotel in Louisiana, en vervolgens werd gearresteerd nadat hij zijn woede hierover niet voor zich had weten te houden. Cooke bewonderde Blowin in the Wind van Bob Dylan, en vond dat hij Dylan moest antwoorden met zijn vraag:

How many roads must a man walk down
Before you can call him a man?

Bij Cooke wordt dit:

I go to the movies
And I go downtown
Someone keep telling me
Don’t come around

Then, I go to my brother
And I say, "Brother, help me, please"
But he winds up knockin' me
Back down on my knees, oh

Toch eindigt hij hoopvol:

There been times that I thought
I couldn't last for long
But now, I think I'm able
To carry on

De arrangementen zijn van René Hall, die Cooke's compositie de rijke achtergrond met strijkers gaf, en daarmee heeft gezorgd voor een pregnant contrast met de bittere tekst van Cooke.

Ook Cannonball Adderley - de saxofonist die werkte op het grensvlak tussen jazz en soul - was betrokken bij de burgerrechtenbeweging. Zijn door Jesse Jackson ingeleide Walk Tall hoorde ik ooit tijdens een radiouitzending van Hans Dulfer. Adderley nam ook Why am I Treated so Bad op. Dit lied werd door Pops geschreven als ode aan de Little Rock Nine, een groep 'zwarte' studenten die - ondanks een door het Amerikaanse hogerechtshof uitgesproken verbod op gescheiden scholen - de toegang tot de 'witte' school werd ontzegd. Adderleys instrumentale versie leidde tot een nieuwe Staples-versie en een bescheiden hitje. Original Faubus Fables van Charles Mingus is ook een reactie op het Little Rock schandaal. Orval Faubus was de gouverneur van Arkansas die het leger inzette om de segregatie te behouden en te verhinderen dat de groep van negen Little Rock-studenten de school in gingen. President Eisenhower moest er aan te pas komen om hem tot de orde te roepen.

  1. The Staple Singers - Respect Yourself
  2. Curtis Mayfield & The Impressions - People Get Ready
  3. I Like the Things About Me (Live At Wattstax - 1972)
  4. The Impressions - Choice Of Colors
  5. The Impressions - Keep On Pushing
  6. The Impressions - We're A Winner
  7. Little Milton - We're Gonna Make It
  8. Mavis Staples - We're Gonna Make It
  9. The Staple Singers - Long Walk To D.C
  10. The Staple Singers - Why am I Treated so Bad
  11. The Staple Singers - I've been Scorned
  12. The Staple Singers - Freedom Highway (Live)
  13. The Staple Singers - What You Gonna Do (Live)
  14. John Coltrane - Alabama (takes 4 & 5)
  15. Sam Cooke - A change is gonna come
  16. Charles Mingus - Original Faubus Fables
  17. Cannonball Adderley & Jesse Jackson - Walk Tall
  18. Cannonball Adderley - Why Am I Treated So Bad

Handklap

Mavis Staples

Bij live opnames van de Staple Singers valt op hoe de nummers worden voortgedreven door het ritmische geklap van Pervis, Mavis en haar zussen. Greg Kot stelt dat ze dit geklap ontwikkelden voor hun gospelconcerten omdat ze daarmee de kerkgangers eerder in vervoering wisten te brengen en aan het dansen kregen. Mavis zegt daarover: "The handclapping started in church. We'd sing something fast and Pervis would do a double-clap, Cleedi would play it straight and I'd do a syncopated clap."

noot 1. B.G. Rhule beschrijft de ontstaansgeschiedenis van Cooke's klassieker in zijn essay On the Recording Registry: “A Change is Gonna Come” (1964) dat deel is van de Recording Registry, een mooi initiatief van de Library of Congress.

Gedraaid op:

← Ouder Nieuwer →