Sy Johnson schreef en arrangeerde het prachtige nummer For Harry Carney dat Charles Mingus op Changes Two (1975) zette. Ik schreef eerder over mijn zoektocht naar de makers. Johnson was vanaf 1973 Mingus’ vaste arrangeur. Hij was ook fotograaf en docent. In een poging meer over hem te weten te komen, verzeilde ik – het was nieuwjaarsdag, wat wil je – in een lezing die hij in 2013 gaf aan de universiteit van Arizona; het Center for Creative Photography om precies te zijn.
Onderwerp van Johnsons verhaal is W Eugene Smith, de fotograaf die vooral bekend is vanwege zijn reportages voor Life - over onder andere Albert Schweitzer - en de foto die werd opgenomen in Edward Steichen’s Family of Man-boek.
Dat boek lag vroeger in de kast bij mijn slaapkamer in het huis van mijn ouders. Ik – mijn broer Peter, nu fotograaf, vast ook – heb er veel in gebladerd.
Op 22 minuten van Sy Johnsons trage maar interessante voordracht wordt het spannend zoals hij zelf aankondigt:
Here’s where the jazz comes in
Na een creatieve burn-out komt Smith terecht in New York, op 821 Sixth Avenue in een gebouw waar hij onder en boven muzikanten – Hall Overton, Eddie Phyfe, Dick Cary – komt te wonen. Op de verdiepingen wordt in een permanente jamsessie muziek gemaakt. Thelonious Monk repeteert er met Overton voor een concert dat ze zouden geven in de 92nd Street Y – waar Harry Mulisch in 2002 nog voorlas. Coltrane, Rollins en Horace Silver lopen af en toe eens binnen, Steve Reich komt een keer per week langs om met Overton te kunnen werken. Zoot Sims, Bob Brookmeyer en Gerry Mulligan jammen er.
Smith wordt al snel een vaste bezoeker van de sessies. Het is daar dat hij zijn iconische foto van Thelonious Monk maakt, misschien wel de foto die ervoor zorgt dat je naar Monks muziek wilt luisteren.
Sy Johnson legt uit dat het oorspronkelijke beeld breder was en dat Smith het beeld ‘vond’ in de donkere kamer waar hij met behulp van bleek en burn in de afbeelding boetseerde.
Veel van de foto’s die Smith maakt, zijn een reden om naar jazz te luisteren. Het is de muziek waar je bij wilt zijn, met je neus op de sax van Zoot Sims, de muzikant die dag en nacht wilde spelen.
There’s no tragedy in Zoot
Of naar drummer-junkie Ronnie Free die een vier dagen durende sessie animeerde. De drummer die bijna kopje onder ging, maar gelukkig nu zijn junkiebestaan kan navertellen vanuit de heuvels van Hot Springs, Virginia.
W. Eugene Smith bleek niet alleen visueel het leven in de loft te hebben vastgelegd maar ook op tape. Vanuit zijn verdieping boorde hij gaten en installeerde hij microfoons om de gesprekken, de muziek en het gedoe op te nemen op zijn spoelenrecorder.
Fragmenten zijn te beluisteren op de website over het intense leven op deze loft, dat ook aanleiding voor diverse boeken, een tentoonstelling en een serie radiodocumentaires heeft gegeven.